Voordat je met pensioen gaat, kun je een aantal belangrijke keuzes maken. Wacht niet te lang met het bedenken van je voorkeuren. We kunnen ons voorstellen dat je met vragen blijft zitten, ook als je de informatie op de website hebt bekeken. Dan kun je ons altijd bellen of mailen.
Als je wilt weten of je straks genoeg pensioen krijgt, kun je dat onderzoeken in Op Koers. Deze tool helpt je bij het maken van een inschatting van je totale pensioeninkomen na pensioneren. Vervolgens koppelt je het door jouw benodigde inkomen aan het pensioen (inclusief AOW) dat je naar verwachting straks ontvangt. Daarvoor haal je vanuit Op Koers je pensioen- en AOW-gegevens op uit het Pensioenregister. Inloggen met DigiD. Als blijkt dat je straks te weinig pensioen hebt, geeft Op Koers je ook inzicht hoe je je pensioensituatie kunt verbeteren.
Als je pensioen in zicht komt, kun je kiezen voor deeltijdpensioen. Je blijft dan gedeeltelijk werken (bijvoorbeeld 3 dagen per week in plaats van 5 dagen) en je gaat voor de andere 2 dagen al met pensioen. Zo hou je je inkomen op peil. In de pensioenplanner kun je berekenen wat dit financieel voor jou betekent.
Deeltijdpensioen kan al vanaf 60-jarige leeftijd (tot uiterlijk 70 jaar). En je kunt kiezen om 1, 2, 3 of 4 dagen met deeltijd pensioen te gaan (en de overige dagen te blijven werken). Bedenk wel dat de AOW-leeftijd stapsgewijs opschuift naar 67 jaar.
In principe gaat je pensioenuitkering in als je 67 jaar wordt. Je hebt echter de keuze om je pensioen eerder of later in te laten gaan. Je kunt vanaf vijf jaar voor je AOW-leeftijd met pensioen. En je kunt het pensioen uitstellen tot uiterlijk 70 jaar. Je moet dan wel in de meubelbranche blijven werken. De leeftijd waarop je met pensioen gaat, heeft wel (grote) invloed op de hoogte van je pensioenuitkering. Eerder stoppen met werken betekent immers korter pensioen opbouwen en langer pensioen uitkeren. In de pensioenplanner kun je de gevolgen van je pensioenleeftijdskeuze berekenen.
Naast pensioen voor jezelf (ouderdomspensioen) bouwt iedereen bij Pensioenfonds Meubel ook partnerpensioen op. Partnerpensioen is de uitkering voor je (eventuele) partner als je overlijdt. Voordat je met pensioen gaat, heb je de keuze om de twee ‘potjes’ ouderdomspensioen en partnerpensioen (gedeeltelijk) voor elkaar in te wisselen. Meer partnerpensioen regelen kan dus. Dat gaat dan wel ten koste van een stukje ouderdomspensioen. Andersom kan ook: minder partnerpensioen en meer pensioen voor jezelf. Bij dat laatste is wel toestemming nodig van je partner. Heb je geen partner bij pensioneren? Dan wordt het partnerpensioen dat je hebt opgebouwd automatisch omgezet in extra ouderdomspensioen voor jezelf. In de pensioenplanner kun je de effecten bereken van het uitruilen van ouderdoms- en partnerpensioen.
De laatste keuze die je voor je pensioneren maakt, heeft te maken met de verdeling van je pensioen door de jaren heen. In principe is je pensioenuitkering constant. Elke maand is je pensioenuitkering even hoog. Maar niet voor iedereen is dat ideaal. Wat bijvoorbeeld als je de eerste jaren na pensioneren wilt reizen? Dan heb je wat meer inkomen nodig dan de jaren daarna? Of als je de hypotheek op je huis de eerste jaren nog moet aflossen en daarna niet meer? Voor dat soort gevallen kun je gebruik maken van het ‘hoog-laag-pensioen’. Je kiest dan voor de eerste 5 of 10 jaar na pensioneren een hogere pensioenuitkering. En voor de jaren daarna voor een pensioenuitkering die lager ligt. Er gelden voorwaarden voor de mate waarin de hoge en de lage pensioenuitkering uiteen mogen lopen. Bekijk en bereken de mogelijkheden in de pensioenplanner!